Water, Wonen en Natuur heeft biodiversiteit hoog in het vaandel staan en is succesvol geweest met inzet op herstel en versterking van biodiversiteit. Dat is niet voor niets: studies hebben uitgewezen dat wereldwijd de soortenrijkdom afneemt. Het meest dramatisch zichtbaar is dat bij de insecten.
Waterschap Zuiderzeeland beheert 1200 kilometers aan vaarten en tochten en 250 km aan dijken. Deze ‘linten in het landschap’ zijn groenblauwe verbindingen tussen verschillende (natuur)gebieden en daarmee belangrijk voor insecten, maar ook voor veel andere diersoorten die ze gebruiken als route om zich te voeden en langs te verplaatsen.
De doelstellingen en maatregelen voor de biodiversiteit bij de watergangen, dijklichamen en andere terreinen van het waterschap staan beschreven in de Agenda biodiversiteit.
De fractie Water, Wonen en Natuur heeft de genoemde doelstellingen en maatregelen, evenals het benutten van kansen in samenwerking met andere partijen actief ondersteund tijdens het doorlopen besluitvormingsproces en volgt de uitvoering hiervan op de voet.
Afname biodiversiteit
In Duitsland werd een achteruitgang van de totale biomassa van vliegende insecten van ruim 75% gerapporteerd in de laatste 30 jaar. In Nederland zijn vergelijkbare cijfers vastgesteld. Ouderen onder ons zien ook dat de diersoorten uit hun jeugd veel minder of niet meer hun pad kruisen. Bijvoorbeeld de patrijs staat op de rode lijst, terwijl deze 30 jaar geleden nog volop werd bejaagd. De veldleeuwerik, de grutto en veel andere soorten zijn veel minder te horen, terwijl dat eerst algemeen voorkomende soorten waren.
Waardevolle linten in het landschap
Het waterschap heeft een belangrijke taak waar het gaat om de soortenrijkdom van ons water. Maar water en land zijn nauw verbonden. Immers veel insectensoorten brengen hun eerste tijd als larve door in het water om vervolgens als bijvoorbeeld waterjuffer rond te vliegen. Als de waterjuffer in het volwassen (vliegende) deel van zijn leven, snel het loodje legt, is er geen balans. Daarom heeft Water, Wonen en Natuur zich met andere fracties ingezet om de droge delen van onze watergangen op een meer natuurvriendelijke wijze te beheren.
Maaien en ruimen als voorkeursoptie
Het regelmatig klepelen (mechanisch stukslaan) van de vegetatie op de droge oeverdelen van watergangen om dit vervolgens op te zuigen of te laten liggen is de goedkoopste manier om de watergangen open te houden. Nadeel is dat de meeste insectensoorten die zich hier ophouden dit niet overleven. Als de vegetatie wordt gemaaid en na enige tijd geruimd wordt, overleeft het grootste deel van de insecten juist wel. Het maaisel kan overigens ook weer zinvol worden toegepast.
Mede dankzij de inzet van Water, Wonen en Natuur wordt maaien en ruimen de voorkeurswerkwijze van het waterschap. Door die vorm van beheer zal ook verschraling van de oevers optreden waardoor ook de plantendiversiteit kan toenemen. Nu zijn riet en brandnetels nog vaak overheersend. In 2030 moet 60% van de watergangen zo worden beheerd. De insecten, en met de insecten veel andere soorten die zich met insecten voeden, zullen hiervan profiteren. Dat dit niet veel sneller kan, komt doordat veel watergangen alleen vanaf het water bereikbaar zijn. Om natuurvriendelijker beheer toe te passen is vaak toestemming nodig van de grondeigenaar/grondgebruiker en het kost tijd om dat te goed te regelen. Daarom start Zuiderzeeland met de delen die goed bereikbaar zijn.
Ook bij de dijken wordt maaien en ruimen de voorkeursmethode voor beheer. Daarnaast worden de dijklichamen waar dat kan ingezaaid met kruidenrijke (inheemse) zaden. De kruidenrijke grasmat die dan ontstaat levert niet alleen een bijdrage aan een rijker insectenleven, maar door de verschillende soorten planten ontstaat ook een gevarieerdere grasmat, die steviger is en daarmee een bijdrage levert aan de waterveiligheid. Het mes snijdt hier aan twee kanten. In 2030 moet ruim 90% van alle dijken waarvoor het waterschap verantwoordelijk is op deze wijze worden beheerd.